Na de Vlaamse staatsvorming de Vlaamse staatshervorming (2)

De provincies worden in Vlaanderen meer en meer gestript van hun bestuurlijke bevoegdheden. Er is een grote druk om gemeenten te fusioneren. Ondertussen wordt er serieus nagedacht over het Vlaanderen na de Vlaamse onafhankelijkheid. Is dit een Vlaanderen met enkel een lokale en een centrale overheid? Ik kan mij daar niet tevreden mee stellen. Hier volgt deel twee.

Inleiding

In de eerste blog besprak ik het voorstel van Groen om de provincies en intercommunales te vervangen door één bovenlokaal niveau: de stads- en streekgewesten. Ik steun dit voorstel maar ik ben ook sceptisch: het is al te voluntaristisch. Het mist ook een basis. Zullen gewestbewoners zich kunnen identificeren met het nieuwe niveau?

"Don't fix what isn't broken" is het Leitmotiv van elke conservatieve. In plaats van een schone lei te beginnen kan er vertrokken worden vanuit al bestaande structuren en indelingen. Ik zal deze bestaande structuren voorstellen.

Toeristische regio's

Vanuit Toerisme Vlaanderen worden verscheidene regio's erkend. Je kent het misschien van die bordjes langs de snelweg (bv. deze). Ze dienen de verschillende streken in Vlaanderen in de verf te zetten. 

Toeristische regio's van Vlaanderen. Bron. Noot: op de kaart zijn een aantal gemeenten niet benoemd, dit is omdat de kaart nog niet geüpdatet is.

De regio's hebben een ideale grootte: ze zijn buiten twee velen male kleiner dan een provincie maar velen male groter dan een gemeente. Deze regio's zijn niet lukraak gekozen maar verwijzen meestal naar gevestigde regionale én stedelijke identiteiten. Als er één bovenlokale indeling kandidaat kan zijn voor de vervanging van de provincies, dan is het deze.

Regionale Landschappen

Maar de regio's hebben concurrentie. Bart Caron sprak al over verrommeling: awel dit bedoelde hij dus. Naast de toeristische regio's zijn er ook Regionale Landschappen die eveneens voor toeristische redenen het streekkarakter in de verf zetten.


De Regionale Landschappen van Vlaanderen. Bron.

De Regionale Landschappen zijn over het algemeen kleiner of van dezelfde grootte als de regio's. Er zijn een paar terugkerende (Vlaamse Ardennen, Haspengouw & Voeren, Meetjesland) met hier en daar kleine verschillen in samenstelling.

Deze landschappen zijn wel duidelijker minder continu: een heel aantal gemeenten behoren niet tot een Regionaal Landschap. Een aantal zeer gekende landschappen (Waasland, de Vlaamse Kust, Leiestreken) zijn zelfs afwezig.

Traditionele landschappen

Vlaanderen heeft in 1985 de verscheidene cultuurlandschappen zelf in kaart gebracht op basis van culturele, historische, geologische, enz. kenmerken.

De traditionele landschappen van Vlaanderen. Bron.

Deze traditionele landschappen zijn verder ingedeeld in streken. Deze kunnen gebruikt worden bij bepaling van de regio's en streken.


Bestuurlijke arrondissementen

Vlaanderen heeft een 22 bestuurlijke arrondissementen. Deze hebben net als de toeristische regio's de voordeel van schaal: kleiner dan een provincie, groter dan een gemeente. Niet verwonderlijk laat de Vlaamse overheid de benoeming van de arrondissementscommissarissen stilaan uitdoven.

De arrondissementen van Vlaanderen. Bron.

Deze arrondissementen vallen vaak samen met al bestaande intercommunales. Zo is er Interwaas dat samenvalt met het arrondissement Sint-Niklaas (plus Waasmunster en Moerbeke) . Er is ook IGEMO dat buiten Heist-op-den-Bergh samenvalt met het arrondissement Mechelen. Leiedal valt samen met het arrondissement Kortrijk (plus Wervik).

Stedelijke regio's

In de toeristische regio's worden stadsregio's gedefinieerd. Dit zijn de provinciehoofdsteden en Mechelen. Op welke basis gebeurde dit? Daar hebben we het raden naar.

De definiëring van "stad" door de Vlaamse overheid brengt geen soelaas. Zo is Ninove met 38 051 inwoners op 72,57 km² ruimte (525 inwoners/km²) een stad en is Brasschaat met 37 673 inwoners op 38,49 km² (978 inwoners/km²) een gemeente.

Misschien is de benaming "centrumstad" en "grootstad" beter. Vlaanderen kent dertien centrumsteden (Antwerpen, Turnhout, Mechelen, Hasselt, Genk, Gent, Sint-Niklaas, Aalst, Leuven, Brugge, Oostende, Roeselare en Kortrijk) waarvan twee grootsteden zijn (Antwerpen en Gent). De keuze is bepaald door de functie die de stad heeft op de omgeving en de uitrusting ervoor.

Er zijn ook nog een stadsgewesten, dan zijn er maar elf: Antwerpen, Gent, Leuven, Brugge, Kortrijk, Mechelen, Hasselt, Oostende, Genk, Sint-Niklaas en Turnhout. Aalst en Roeselare zouden dan toch geen stedelijke invloed hebben op hun omgeving.

Deze stadsgewesten en centrumsteden kunnen als inspiratie dienen voor bepaalde stadsregio's en stadsstreken.

Conclusie

Er bestaan al verscheidene structuren en indelingen die als basis kunnen dienen voor het toekomstige regio's en streken. De beste zijn de toeristische regio's, die hebben zowel de meest ideale grootte als identiteit. De andere indelingen hoeven niet weggegooid te worden maar kunnen wel als inspiratie dienen voor de streken. Het eindresultaat zal een integratie zijn van verscheidene indelingen.

Reacties