Discriminatie: meer ratio, minder emo

Verontwaardiging alom, dienstenchequebedrijven zijn broeihaarden van verderfelijk racisme. Het hele gebeuren is geëxalteerd: opinieartikels, studiodebatten, welles-nietesspelletjes in het parlement, enz. De kwestie raakt een gevoelige snaar bij velen. Het is toch iets genuanceerder.

Discriminatie

Het kernbegrip dat ter sprake komt is discriminatie. Een begrip waarmee men losjes omgaat. Het begrip is ondertussen volledig uitgehold. Meer zelfs, vanaf dat het d-woord valt staat iedereen op zijn achterste poten. Dit is een natuurlijk gevolg van de linkse kerk die onze maatschappij stevig in zijn greep houdt.

Dus even recapituleren: wat is dat nu, discriminatie? Discriminatie is het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen van mensen. Kenmerken waarop men niet mag onderscheiden zijn bv. geslacht, ras, etniciteit, geaardheid, beperking, religie, enz.

Waarom die kenmerken? Deze zijn essentiële kenmerken van mensen en deze kunnen niet veranderd worden. Als men zwart is, kan men niet blank worden. Als men vrouw is, kan men niet man worden (geslachtsveranderingen buiten beschouwing gehouden).

Er zijn ook kenmerken die men wel kan veranderen, maar als men dit doet gaat dit tegen een aantal mensenrechten in. Als men moslim is kan men christen worden maar dit strookt met de godsdienstvrijheid. Als men radicaal rechtse ideeën heeft, kan men dit veranderen maar dit strookt met de vrije meningsuiting.

Geen discriminatie

Wat niet onder discriminatie valt, zijn zaken die men wel kan veranderen. Men mag "discrimineren" op basis van diploma; als loodgieter heeft men niet de juiste kennis om dokter te mogen zijn. Een bedrijf mag perfect iemand op die basis weigeren. De loodgieter moet maar geneeskunde gaan studeren voordat hij doktertje mag spelen.

Men mag ook onderscheiden op basis van attitude. Als men lui is, mag een bedrijf iemand daarvoor perfect weigeren. Het is aan de luiaard om daaraan te werken. Een goede arbeidsethos is een voorwaarde voor stabiel werk. Wie goed werkt wordt beloond, wie slecht werkt wordt bestraft.

Een strafblad valt ook niet onder de discriminatiewetgeving, alhoewel hier men logisch moet redeneren. Het is irrelevant voor de meeste bedrijven als men dronken achter het stuur heeft gereden. Een taxibedrijf daarentegen mag wél daarom vragen. Vice versa, een supermarkt zal eerder vragen dat men geen diefstal of inbraak heeft gepleegd. Wederom mag men niet overdrijven, een winkeldiefstal in de puberjaren mag twintig jaar later niet wreken.

Taal?

In de wet wordt taal vermeld als onrechtmatige grond van onderscheiding. Dit is ambigu.

Enerzijds begrijp ik het volkomen. Dit is historisch gegroeid door de taalproblematiek. Zeker in het Brusselse is dit problematisch. De taalwetgeving wordt vaak met de voeten getreden en de retoriek van sommige Franstaligen zijn op de rand van het discriminatoire.

Anderzijds is het een hinderpaal. Kennis van de streektaal is essentieel voor een goede integratie. Voor sommige sociale beroepen is het noodzakelijk voor het goed beoefenen van dat beroep. In het algemeen wordt voor elk beroep taalkennis als voorwaarde gesteld zodat er optimale communicatie kan gebeuren. Er zijn altijd uitzonderingen, als men kan aantonen dat men eraan werkt of dat men de minimale woordenschat heeft om aan minimale communicatie te doen.

Hier wringt het schoentje, intuïtief vindt men dat men niet kan discrimineren op basis van de taal maar intuïtief eist men een minimale kennis van de streektaal. Er is een lacune in de wetgeving, men zou niet discrimineren op basis van een officiële taal, maar men mag discrimineren op basis van het niet kennen van een officiële taal (of beter de streektaal).

Poetshulp

Wat nu met poetshulp? Bruut vragen om niet-allochtone poetshulp kan niet. Dat is discriminatie. Toch gebeurt het. Dit vraagt voor een diepere bestudering.

In de preview van de Voltreportage, wordt het voorbeeld aangehaald van een Vlaamse bejaarde. Zij vraagt voor een Vlaamse om ermee te kunnen babbelen (de eenzaamheid onder 65-plussers is bedroevend hoog) en omdat ze "slechte ervaringen" heeft gehad. In dit geval is het voor mij acceptabel om te "discrimineren", men hoeft het enkel slim aan te pakken.

I.p.v. te verwijzen naar de etniciteit van de poetsman/vrouw, zou de bejaarde om een Nederlandssprekende poetshulp vragen. Dit is om de objectieve reden voor interactie ter bevordering van de mentale gezondheid van de oudere en waarschijnlijk voor de simpele reden dat oudere mensen vaak hardhorig zijn en moeite hebben om mensen te verstaan (laat staan iemand begrijpen met gebrekkig Nederlands).

I.p.v. allochtonen te veralgemenen als luie dieven, zou de oudere specifieke criteria moeten oplijsten. De poetshulp moet zuiver op de graat zijn, ouderen zijn een kwetsbare groep voor criminelen en deze moet de poetshulp kunnen vertrouwen. Het is geoorloofd om bepaalde attitudes te eisen: stiptheid, volledigheid en goede arbeidsethos.

Klant is koning

De vraag is waar men mee bezig is als men dit moet doen voor een poetshulp. Zou men echt uitgebreid moeten motiveren om zeker en vast niet als een racist worden bestempeld? Kan men dit echt verwachten van een oudere? Het antwoord is volmondig nee.

Er zijn ook moeilijkheden vanuit het oogpunt van dienstenchequebedrijven. De klant is koning is een heilig principe, weinig bedrijven zullen een klant weigeren. Als het van de overheid afhangt, worden deze bedrijven in Stasi-stijl gecontroleerd. N-VA is een koele minnaar en vindt dit uitlokking.

Een groot dillema dus: een klant verwacht dat zijn eisen worden ingewilligd, de overheid verwacht dat discriminerende eisen worden afgewezen. Als een bedrijf de kaart trekt van de klant, kan men vervolgd worden. Als men 2/3 van de klanten weigert, dan gaat men failliet. Een middenweg moet gezocht worden.

Een klant vraagt om een niet-allochtone poetshulp. Als bedrijf zal men niet absoluut weigeren. Men zou moeten vragen: waarom een niet-allochtoon? Welke slechte ervaringen zijn er geweest? Na een gesprek kan een bedrijf het juiste profiel vinden. Men zoekt eigenlijk geen autochtonen maar fatsoenlijke, Nederlandssprekende poetsvrouwen of mannen. Dit is echte klantvriendelijkheid.

Conclusie

Discrimineren mag niet, maar op slinkse wijze kan men wel criteria stellen die hetzelfde tewerkstellen. Alleen zullen met criteria de goede allochtonen niet uit de boot vallen en kunnen deze een kans krijgen. De dienstenchequebedrijven zouden de oorzaak van de vermeend discriminatie moeten kunnen achterhalen om klantvriendelijk een oplossing aan te reiken.



Reacties