Burgerparticipatie: promostunt of verandering?

Zowel in Oostende als Antwerpen zal in 2018 waarschijnlijk een burgerbeweging op de lokale verkiezingslijst staan. Een beweging die zeer rood gaat kleuren. Ik heb toch wel een aantal bedenkingen bij de hoera-berichten over deze vorm van burgerparticipatie...

Inleiding

Johan Vande Lanotte (sp.a) gaat met een (linkse) burgerbeweging naar de Oostendse verkiezingen trekken in 2018. Hét voorbeeld van een partijpolitieke oude krokodil heeft na zijn vertrek uit het parlement het licht gezien:
"(...) overtuigd te zijn dat steden in de toekomst niet meer volgens een partijpolitieke logica en ook niet meer met partijen moeten worden bestuurd, maar wel met geëngageerde en actieve burgers die samen een positief project uitwerken."
Ook in Antwerpen wilt lijsttrekker Tom Meeuws (sp.a) een progressieve burgerbeweging om die vermaledijde Bart De Wever uit 't Schoon Verdiep te schoppen. Hij sluit daarbij zelfs de extreemlinkse PVDA niet uit (de dag ervoor deed partijvoorzitter Crombez dit wél).

In Gent willen ze 1,3 miljoen euro reserveren voor alle Gentenaars met een goed idee. Elk project wordt via een stemronde door wijkbewoners goedgekeurd. "Burgers kennen hun straat, buurt en wijk beter dan wie ook", verklaart burgemeester Daniël Termont. In Antwerpen mogen burgers al drie jaar 10% van het districtsbudget bepalen (de burgerbegroting).

Ter rechterzijde ziet Peter Reekmans (ondervoorzitter LDD) geen toekomst in de lokale afdelingen van nationale partijen. De lokale partij zal een Dorpspartij zijn of het zal niet zijn.

Alhoewel de wegen van de twee politieke stromingen totaal verschillende zijn (burgerbeweging vs. Dorpspartij) zijn de analyses toch gelijkaardig: lokale, geëngageerde burgers weten meer over lokaal beleid dan geparachuteerde beroepspolitici, de particratie past niet op het lokale niveau en er is nood aan verandering en meer burgerparticipatie.

Scepsis

Ik ben heel kritisch voor zulke promostunts. Zeker ter linkerzijde heeft men een handje weg van het belazeren van burgers. Ogenschijnlijk "neutrale", "apolitieke" of "burgerlijke" initiatieven blijken niet te zijn wat ze schijnen te zijn.

Links gebruikt vaak"astroturfing": het in scène zetten van "burgerlijk" protest terwijl in werkelijkheid politieke of activistische organisaties erachter zitten. Een voorbeeld is Hart Boven Hard, een beweging van "bezorgde burgers" die sinds oktober 2014 protesteren tegen de centrumrechtse regering Michel I. Maar het sitedomein van deze beweging was al voor de verkiezingen door de vakbonden aangekocht. De vakbonden hebben geanticipeerd op een N-VA overwinning en hadden zich al voorbereid op syndicale oorlog. Hart Boven Hard is dus een mistgordijn.

In de twee recente burgerbewegingen is men al meer transparanter: het is duidelijk wie achter deze beweging zit namelijk de socialistische partij sp.a. Het is ook duidelijk dat deze beweging een ideologisch profiel heeft. "Positief project" is newspeak voor de echokamer van het eigen groot gelijk. Hierdoor dreigt de "brede" burgerbeweging een hobbyclub te worden bestaande uit professionele activisten en agitators van linkse allooi. Dit stoot andersdenkende burgers af.

Ik ben ook kritisch voor de Dorpspartij van Reekmans of de Piratenpartij. Dit is het omgekeerde van de linkse beweging: een zogenaamde "neutrale" partij van geëngageerde burgers. There is no such thing as neutrality. Wie aan politiek doet, doet dit niet kleurloos. Voor elke politieke keuze is er een politiek alternatief. Dit is onderdeel van de tendens tot het post-ideologische witwassen van initieel politieke keuzes.

Durf

Wat de linker- en rechterzijde verbindt is het gebrek aan durf. Durf om het status quo écht in vraag te stellen. Burgerbeweging of Dorpspartij, echte burgerparticipatie wordt niet verwacht.

De macht op lokaal niveau blijft namelijk stevig in handen van enkelen. Verkiezingen worden nog altijd gereduceerd tot een kruisje zetten achter een sympathieke kop. Voor de rest van de volgende zes jaar moet de burger vooral zwijgen.

We mogen als burger blij zijn met een uitnodiging voor een wijkvergadering of buurtoverleg. Daar deelt het gemeentebestuur hun dictaten mee. Tegenpruttelen heeft weinig zin, burgerinspraak is een farce. In Gent hadden ze voor het mobiliteitsplan zelfs voor dat laatste het fatsoen niet. Dat heeft Groen niet belet om het mobiliteitsplan in te voeren vanaf 3 april 2017. Arm Vlaanderen!

Wat als die wijkvergadering i.p.v. een opgewaardeerde drinkavond nu eens een échte wijkraad was met een volwaardige voorzitter, raadsleden en eigen middelen? Wat als het lokale niveau bevoegdheden overdraagt aan dit wijkniveau? Gemeenten zijn dan enkel een overkoepelend niveau die enkel dienen voor schaalvergroting, voor coördinatie tussen wijken, voor wijk overstijgende bevoegdheden (bv. politie) en vertegenwoordiging/verantwoording bij de Vlaamse overheid. Op termijn zie ik zelfs dat sommige kunstmatige fusiegemeenten simpelweg zullen verdwijnen.

Wijk, parochie, gehucht, deelgemeente of district?

Er is één enkel praktisch probleem: wat is een wijk? Zoals in de titel vermeld zijn er verschillende termen die kriskras door elkaar gebruikt worden. Er zijn geen sluitende definities.

Laten we de makkelijkste als eerste nemen: districten zijn een bestuurlijke organisatielaag onder de gemeenten die volgens de Vlaamse overheid mogen ingesteld worden bij gemeenten met meer dan 100 000 inwoners. Tot nu toe gebruikt Antwerpen enkel dat recht. Districten hebben een eigen districtsraad met districtsvoorzitter. Naar dit model zou ik de wijkraad graag zien evolueren. De bevolkingsvoorwaarde wordt dan afgeschaft.

Een deelgemeente is niet echt gedefinieerd maar wordt aangenomen een voormalige gemeente te zijn voor de fusies van de jaren '60 tot '70. Een voorbeeld is bv. de fusiegemeente Zedelgem nabij Brugge bestaande uit de deelgemeentes Zedelgem, Aartrijke, Loppem en Veldegem. Het lijkt mij evident dat in zulke fusiegemeentes, de deelgemeenten de "wijken" vormen.

Voor niet-fusiegemeenten is het al heel wat ingewikkelder. Neem nu het Antwerpse Geel, een stad met +/- 34 000 inwoners. Geel heeft geen deelgemeenten maar wel 13 parochies: Geel-Centrum (Sint-Amands en Sint-Dimpna), Holven, Elsum, Punt, Larum (Larum en gedeeltelijk het Sint-Jozef-Olen), Ten Aard, Bel, Stelen-Liessel, Winkelomheide, Oosterlo en Zammel. Deze parochies kunnen de "wijken" zijn van Geel (misschien hier en daar samenvoegen). Ook gehuchten kunnen de basis zijn van de "wijken". Het nabijgelegen Mol heeft maar liefst 12 gehuchten.

Nog simpeler zou het zijn als de gemeente zelf wijken heeft gedefinieerd. Brasschaat, de gemeente van de dronken schepenen en minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon, heeft 7 wijken gelijklopend met de parochies: Bethanië, Centrum, Driehoek, Kaart, Mariaburg, Maria-ter-Heide en Vriesdonk.

In kleine gemeentes hebben de wijken maximum enkele duizenden inwoners. Een verdere onderverdeling is overbodig. In bepaalde steden is dit eerder te groot. In Antwerpen zijn er districten die best wel groot zijn, te groot om echt dicht contact te hebben met de verkozenen. Het district Antwerpen bijvoorbeeld heeft een inwonersaantal groter dan Brugge zelf! Toch lijkt het te zot om los te lopen om bovenop de districten verkozen wijkraden te hebben.

Zulke steden hebben jaar en dag eigen buurten en wijken. Buurtcomités van geëngageerde burgers duiken soms op (bv. deze van de Universiteitsbuurt) maar zijn eerder een zeldzaamheid. In een stad zijn de wijken vloeiender, groter en is de binding is vaak minder sterk (met dank aan immigratie). Nochtans heeft elke wijk zijn eigenheid, noden en dynamiek. Stadsbesturen mogen zulke gemeenschapsorganisaties meer aanmoedigen en actief een stem geven. Meer zelfs, er mag zelfs permanent overleg zijn tussen het gemeentebestuur en de wijken in een soort "gemeentelijke senaat" met vertegenwoordigers van elke wijk of buurt.

Spijtig genoeg vertrekken stadsbesturen te vaak van een top-down zienswijze: zij bepalen de wijken, ongeacht de historische of burgerlijke binding. Zo wordt de Universiteitsbuurt, Historisch Centrum en Schipperskwartier samengebald tot de kunstmatige wijk "Stadhuis-Sint-Jacob-Hessenhuis". Het is enigszins te begrijpen dat het efficiënter is een aantal samen te voegen. Toch voor steden gaat die argumentatie niet op: een wijk in een stad heeft evenveel inwoners als bepaalde gehuchten. Als dit betekent dat district Antwerpen i.p.v. 14 wijken er 24 telt (Luchtbal-Rozemaai-Schoonbroek (laatste twee vanaf 2019 bij district Ekeren), Dam, Eilandje, Schipperskwartier, Historisch Centrum, Sint-Andries, Universiteitsbuurt, Meirwijk, Theaterbuurt, Stationswijk-Stadspark, Stuivenberg/Seefhoek, Amandus-Atheneum, Klein-Antwerpen, Haringrode, Zurenborg, Harmonie-Justitie, Zurenborg, Markgrave, Zuid-Brederode, Zuid-Museum, Kiel, Tentoonstellingswijk, Middelheim en Linkeroever), het zij zo.

Conclusie

Niemand is echt tegenstander van meer burgerparticipatie. Toch is het vaak een buzzword dat dient als promostunts, als astroturfing, als politieke witwasoperatie of als zoethoudertje. Bij de particraten ontbreekt nog de durf om het lokaal beleid meer te decentraliseren, meer in handen te leggen van wijkraden en buurtcomités en dus nabijer bij de burger. Lokale besturen zijn bang hun macht kwijt te geraken. De mondige burger zou maar eens het heft in eigen handen kunnen nemen!

Reacties