De verliezers van de globalisering (4)

De overwinning van Trump en Brexit zinderen nog altijd na. Commentators hebben deze geprobeerd kapot te analyseren. Er zijn er minder goeie (de grijs gedraaide plaat van latent racisme) maar er zijn ook een paar degelijke. Een van de hypothese is deze van de verliezer. Trumpers en Brexiteers zijn sociaal-economische verliezers. De schuldige is de infiltratie van het kapitalisme in ons denken en doen. Hier volgt deel 4.

Inleiding

In deel 2 introduceerde ik het concept "cultureel kapitalisme", waarmee ik de insijpeling van kapitalistische waarden en concepten in onze cultuur typeerde. In deel 3 exploreerde ik twee sub-ideologieën: globalisme en marktisme.

In dit deel ga ik dieper op de "waarheden" die het kapitalisme verkondigt namelijk dat competitie en ondernemers de enige motoren van innovatie zijn.

Competitivisme

Waarom moeten markten überhaupt vrij zijn? Dit komt door de volgende sub-ideologie: het competitivisme (in het Engels is er geen taalkundig verschil tussen de economische concurrentie en de ecologische competitie, ik heb voor de gemakkelijkheid de Engelstalige -ism vernederlandst). Deze stelt dat in een volledig vrije markt, bedrijven en goederen in competitie gaan. Het basisidee is simpel en uitgelegd door Adam Smith in the Wealth of Nations:
"When the quantity of any commodity which is brought to market falls short of the effectual demand, all those who are willing to pay... cannot be supplied with the quantity which they want... Some of them will be willing to give more. A competition will begin among them, and the market price will rise... When the quantity brought to market exceeds the effectual demand, it cannot be all sold to those who are willing to pay the whole value of the rent, wages and profit, which must be paid in order to bring it thither... The market price will sink..."
Ik heb vetgedrukt wat van belang is. Als een goed schaars is, treedt er concurrentie op tussen de kopers en de prijs stijgt. Als een goed in overvloed is, daalt de prijs. Er treedt een dynamische balans op tussen vraag en aanbod, de natuurlijke prijs van goederen wordt ook de prijs van vrije concurrentie genoemd. Hoe vrijer de markt, hoe natuurlijker de prijs.

Concurrentie is de drijvende kracht achter progressie volgens economen. Een bedrijf die de concurrentiële druk voelt, zal proberen te innoveren (harde progressie) of efficiënter (zachte progressie) te worden. Innoveren is moeilijk, het kost initieel geld aan de R&D sectie van een bedrijf. Efficiënter worden is vaak de makkelijkste manier om de competitiviteit te verbeteren. En hier loopt het mis. Efficiëntie is hedendaags de voornaamste focus van bedrijven en die efficiëntie gaat vaak ten koste van de mens of de gemeenschap. Efficiëntie is niets anders dan het reduceren van de kosten. En wat kost geld? Twee zaken: structuren en werknemers.

Structuren fix je door alsmaar grote fusies. Bedrijven slokken alsmaar meer bedrijven op. Vaak leidt dit door meer efficiëntie (geen dubbel personeel en schaalvoordelen) maar vaak ook tot meer inefficiëntie (monopolievorming, meer bureaucratie en verspilling). Structurele efficiëntiedenken wordt pas gevaarlijk als men het toepast op bestuurlijke niveaus. Zo wordt efficiëntie gebruikt om België of de EU te verantwoorden, wars van democratische of soevereine tegenargumenten. Representativiteit heeft nu eenmaal een prijs en we moeten oppassen met politici die uit begrotingsoverwegingen regionale autonomie of de democratie willen uithollen.

Homo homini lupus est

Werknemers zijn vooral diegene die door de manager gepusht worden beter te presteren: meer werk verrichten in dezelfde tijdsperiode met minder middelen. Indien niet dreigt er ontslag. Ja, buiten concurrentie tussen bedrijven is er ook concurrentie tussen werknemers. Een job is ook een goed en er zijn meer gegadigden dan dat er jobs zijn. Schaarsheid op de arbeidsmarkt leidt tot lagere lonen. In deze wereld van groeiende automatisering (hetzij door computers, hetzij door robotten) en stijgende immigratie (sociale dumping), is er een waar leger van werklozen ontstaan en staan de lonen onder druk. Er is ook altijd de groeiende angst dat een bedrijf gaat verhuizen naar lagelonenlanden.

Deze vormen van concurrentie zijn ethisch problematisch omdat dit winnaars maar vooral verliezers maakt. Bedrijven gaan failliet, mensen blijven zonder werk. Het is altijd de kleine David die van reus Goliath verliest: de kleine zelfstandige die verliest van de keten, de KMO'er die verliest van de multinational, de kleine arbeider die verliest van de immigrant. Het is het globalistisch-cultureel-kapitalistisch-competitief systeem die dit mogelijk maakt: de Hobbesiaanse oorlog van allen tegen allen. Homo homini lupus est. De verliezers keren hun rug van de wereld en richten zich op het eigene, de natie en de populist die de verliezers vertegenwoordigt en verdedigt tegenover de winnaars zodat zij terug winnaar worden (Make America Great Again!).

Race to the bottom

Liberalen zullen hoogstwaarschijnlijk de schouders ophalen, dat is de menselijke kost die er genomen moet worden. Alleen blijft het competitivisme niet bij het puur economische, zoals ik al aanhaalde probeert men telkenmale markten te creëren voor immateriële zaken. Waar er een markt is, is er concurrentie. De school als voorbeeld: als leerlingen schaarse goederen zijn die worden verkocht door ouders, dan laten deze hun prijs stijgen. Ze eisen een makkelijk diploma, een nanny-school die hun kind opvoeden en verzorgen. Scholen moeten daarin volgen door het perverse systeem van subsidies per leerling. Wie dat niet doet, dreigt failliet te geraken. Bijna-failliete scholen worden hierdoor gedwongen te fusioneren met andere scholen en verliezen hierdoor autonomie en het schoollandschap verschraalt hierdoor.

Nog een immateriële en cynische markt is de belastingenmarkt. Natiestaten zijn in een competitiestrijd verwikkeld om multinationals aan te trekken. De meest gekke en crimineel onrechtvaardige constructies worden gelegaliseerd onder het mom van 'fiscale rulings' en 'belastingsoptimalisatie'. Sommige multinationals betalen amper een cent belastingen. KMO's en zelfstandigen betalen het gelag want zij hebben niet het geld of de expertise voor zulke constructies. De fiscale race to the bottom wordt amper een halt toegeroepen.

Competitivisme wordt aanzien als de enige manier om innoverend of efficiënt te zijn. De tegenhanger is het coöperativisme: vrijwillige kleinschalige samenwerkingsverbanden tussen autonome en gelijkwaardige entiteiten om een gezamenlijk doel te vervullen. Een confederatie is het beste voorbeeld van een coöperativistische staatsverband: autonome deelstaten bepalen welke bevoegdheden ze willen delen met wie vanuit een positie van gelijkwaardigheid. De Benelux Unie en de regionale streken kunnen zo'n coöperativistische structuren worden.

Entrepreneurisme

Toen ik de term "entrepreneurisme" intikte in een zoekmachine, dacht ik niets te vinden. Ik had die term ergens opgevangen maar ja, het zal weer zo'n buzzword zijn. Groot was mijn verbazing dat er zelf een boek over wordt geschreven!

In dit boek wordt entrepreneurisme omschreven als een derde weg tussen kapitalisme en socialisme. De reden is als volgt: kapitalisme wilt enkel kapitaalaccumulatie voor eigen profijt, entrepreneurisme wilt welvaartsvergroting voor eigen profijt. Zoek de verschillen. Het is dus vals om te denken dat kapitalisme en entrepreneurisme geen twee handen op één buik zijn.

Entrepreneurisme propageert waarden die het kapitalisme ook promoot. Kapitalisme stelt dat individuen die handelen uit eigenbelang door de onzichtbare hand van de markt ook leidt tot een samenleving die welvaart creëert. De motor van die welvaart is competitie, die zet aan tot innovatie en creativiteit. Het entrepreneurisme stelt dat creatieve, risiconemende en innovatieve ondernemers die handelen uit eigenbelang uiteindelijk ook tot welvaartsverhoging zorgt en de wereldproblemen als armoede en milieuverontreiniging door technologische innovatie oplost.

Het is niet verwonderlijk dat een cultureel kapitalistische samenleving entrepreneurisme promoot via zulke boeken. Meer zelfs, heel der boeken worden geschreven en films worden gemaakt hoe de Steve Jobs en Marc Couckes van deze wereld aan hun rijkdom komen. De ondernemers zijn de nieuwe idolen.

OPHEF

Het entrepreneurisme slaat ook over op onze democratische instituties. Zo is er OPHEF, een millennialpartij opgericht door ondernemers:
"OPHEF lijkt qua werking en methodologie meer op een start-up waar experimentatie, iteratie en design-thinking centraal staan. 
Shit. Buzzword alert! Geen zorgen, dat klinkt misschien als gebakken lucht maar dat is het verre van. 
Bovenstaande termen zijn onderdeel van een beproefde methode en mindset die honderdduizenden bedrijven dagelijks hanteren om allerlei problemen efficiënt en doordacht aan te pakken."
Die beproefde methode? Het entrepreneurisme. Omdat entrepreneurisme werkt in bedrijven, wilt dit niet zeggen dat dit werkt in een samenleving of staat. De manager-ondernemer aan het hoofd van de regering of in het parlement is niet een betere regeringsleider of parlementslid dan een klassieke politicus.

Ik zou zelfs het tegendeel beweren: ondernemers doen het slechter. Veel ondernemer-politici zijn geknakt omdat de particratie hun entrepreneurisme niet toelaat. Met reden, een staat of samenleving is niet jouw persoonlijk experiment. Een staat of samenleving kan niet failliet gaan zodat je fluitend terug vanaf nul kan beginnen. Een staat of samenleving die failliet gaat heeft zware gevolgen voor de levens van miljoenen. Je kan niet experimenteren met een samenleving. De laatste sociale experimenten eindigde in dictatuur, terreur, massamoord, armoede en hongersnood...

Privatisering

En doch is het entrepreneurisme één van de drijvende krachten om overheidstaken te privatiseren. Concurrentie is namelijk de drijfveer van een ondernemer om creatief en innovatief te zijn. De ondernemer-manager zou tot betere dienstverlening komen.

Dit adagium zou waar kunnen zijn. Het hoeft niet. Een overheidsbedrijf dat streng gecontroleerd wordt zou evenzeer tot betere dienstverlening komen. Waarom is de NMBS geen performant overheidsbedrijf? Decennia aan politieke zelfbediening en syndicalistisch cliëntelisme heeft de dienstverlening ondergeschikt gemaakt aan de eigen postjes. Zo worden er bakken geld verspild aan een eigen ziekenfonds of een station van 200 miljoen.

Toch betwijfel ik of de liberalisering van het spoor voor de reizigers beter gaat zijn. De doel van een bedrijf (winst maken) is totaal anders dan die van een overheid (betere dienstverlening). Betere dienstverlening is voor een bedrijf een bijproduct of een noodzakelijk iets om winst te genereren. Maar het hoeft ook niet, winst kan ook door extreem goede tickets te verkopen en extreem lage lonen.

Je hoeft ook geen extreemlinkse te zijn om met argusogen te kijken naar de privatisering van bv. de daklozenopvang. Hoe je in godsnaam winst kan maken uit de miserie van anderen, is mij een totaal raadsel. Dat de beveiligingsfirma G4S Care gebuisd is, kan mij absoluut niet geruststellen. Is het zo abnormaal dat ik de opvang van daklozen een kerntaak van de overheid vind?

Fallibilisme

Fallibilisme van het Latijns woord fallibilis, feilbaar, is de filosofische positie dat de mens gebrekkig is en fouten maakt. Dit geldt ook voor entrepreneurs.

Entrepreneurs worden aanbeden als nieuwe idolen maar zijn in feite mensen net zoals u en ik. Mensen die niet perfect zijn en zelfs heel klein in karakter. Als we jOBS moeten geloven, was Steve Jobs een tirannieke perfectionist, een backstabber van zijn beste vrienden en iemand die graag met iedereen in bed lag maar niet de verantwoordelijkheid wou opnemen bij ongelukjes.

Marc Coucke is ook zo'n held wiens halo nu al minder helder schijnt. De megadeal van Omega Pharma blijkt één grote oplichting zijn. Niet alleen was Omega Pharma overpriced door gefoefel met de boekhouding, ook dreigt er nu door dat wanbeheer naakte ontslagen te vallen. De Vlaamse sterondernemer besmeurt hierdoor de reputatie van het ondernemerschap.

Nochtans zouden velen willen dat België op dezelfde manier gemanaged zou worden als Omega Pharma. Ik hoop van niet, gesjoemel met de begroting gebeurt nu al genoeg.

Conclusie

Het cultureel kapitalisme poneert dat competitivisme en entrepreneurnisme de enige manier zijn voor innovatie. In werkelijkheid is dit niet zo: competitvisme leidt tot een race to de bottom en een heel boel boze verliezers. Entrepreneurnisme stelt dat ondernemers een superieur soort mens is maar in werkelijkheid zijn ondernemers mensen met gebreken zoals u en ik.

Reacties