De paradox van de vrije markt

Er was een betoging tegen TTIP in Amsterdam. Dit is één van de velen. Radicaal-links als rechts is tegen voor tegengestelde en tegelijkertijd gelijklopende redenen. De voorstanders wijzen op het openbreken en vergroten van de vrije markt. Een paradox ontstaat hierdoor: hoe vrijer de markt, hoe minder vrij de individuen en de overheden.

Neoliberalisme

Voordat ik naar de kern van de zaak ga, een kleine intermezzo. Vrije-marktliefhebbers worden vaak beticht van "neoliberalisme". Wat is dat nu eigenlijk?

Zoals populisme is het een essentially contested concept, een wezenlijk betwist begrip. Neoliberalisme wordt louter als een pejoratief gehanteerd, blijkbaar wilt men niet dit etiket dragen.

Ironisch genoeg bestaat het neoliberalisme as such niet. De gebruikers ervan bedoelen er eigenlijk andere dingen mee: kapitalist, iemand die regeert volgens een boekhouderlogica, marktist of gewoonweg liberaal. Kapitalist is Koude-Oorlogretoriek, iemand van liberalisme beschuldigen klinkt gewoon zielig en marktisme & boekhouderslogica zijn weinig bekend bij het publiek. [Noot: marktisme is het reduceren van mensen als zijnde instrumenten van de vrije markt.]

Dus de volgende keer als iemand een ander beschuldigt van neoliberalisme, weet dat deze persoon eigenlijk geen argumenten heeft en dus wat in het rond begint te schieten. Anderen die deze persoon gelijk geven zijn simpelweg meelopers.

Wat is het belang van deze intermezzo? De "neoliberaal" is wel degelijk een probleem. Mensen willen niet gereduceerd worden tot een pion van de vrije markt of een nummer in de boekhouding. Mensen zijn personen van vlees en bloed, met verhalen, in relatie met andere mensen. Mensen hebben de indruk dat de elite "neoliberaal" is geworden en niets meer om hen geven.

De sentimenten van de gewone man/vrouw in de straat zijn terecht. Alleen legt men vaak de schuld bij een onzichtbare elite en breit men samenzweringstheorieën. Op dit niveau maakt men zich weinig geloofwaardig en paranoïde, en kan men makkelijker aan de kant worden geschoven.

Globalisme en interdependentie

Door het globalisme is er nu een wereldmarkt. Iedereen concurreert met iedereen, en dit heeft perverse effecten. Het echte probleem ligt dus bij die globale vrije markt, vrij toch voor bepaalde bedrijven. In werkelijkheid is deze markt onvrij. Het systeem ligt als een molensteen rond ieders nek en trekt de welvaart naar beneden. Het bindt de burger, de regering en het bedrijf zelf met handen en voeten vast. Rond de vrije markt hangt een taboesfeer, eentje die verbiedt deze in vraag te stellen op straffe van het etiket communist te krijgen.

De Standaard berichtte over natuursteen dat gemaakt werd door kinderarbeid. Nu blijkt dat Gent deze natuursteen heeft aangekocht voor de kasseien op de Korenmarkt. Schepen Watteeuw reageerde verontwaardigd en zal ervoor zorgen dat dit niet meer gebeurt in de toekomst. De vrije markt zorgt daarvoor, kinderarbeid is voordeliger en dat vertaalt in een lagere prijs. Een lagere prijs dan de concurrenten zorgen voor meer vraag, en dus meer winst. De onzichtbare hand van de vrije markt is dus pervers. Economen zullen misschien opwerpen dat de kosten geïnternaliseerd moeten worden, d.w.z. dat men de humanitaire kosten moet meerekenen. Een onbegonnen zaak zonder wereldwijde consensus.

Watteeuw zijn reactie is evenwel hypocriet. Wanneer Koning Voetbal arriveert, zal heel België weer Rode-Duivelgek zijn. De doden die Qatar op zijn geweten heeft, is gewoonweg gruwelijk. Welke politicus zal voetballend Vlaanderen oproepen ter boycotten van Qatar? Als er dan iemand opstaat om de mensenrechtenschendingen in de oliestaten aan de kaak te stellen (zoals de Zweedse Minister van Buitenlandse Zaken), dan gebruiken de oliestaten hun stok (= wapencontracten) achter de deur en ze zorgen ervoor dat zij met haar blote knieën moet smeken voor vergiffenis.

Grote multinationals collaboreren met lagelonenlanden voor meer winst. Ook de consument heeft boter op zijn hoofd, want deze denkt aan zijn portefeuille en wilt liever niet weten waar de lage prijs vandaan komt. Apple kwam in op sprake door de slechte arbeidsomstandigheden in China. Gaat de omzet van Apple nu dalen? Waarschijnlijk niet. Zulke berichten zijn schering en inslag. Wij als consumenten moeten niet hypocriet doen, we kijken de andere kant op.

De vrije markt en de interdependentie in de economie maakt dit mogelijk. Niets wat de Europeaan consumeert is ethisch geproduceerd. Niets kan dat veranderen zolang lagelonenlanden goedkoop produceren dankzij mensenrechtenschendingen en slechte arbeidsomstandigheden.

Zelfs al zou men willen optreden, men is aan handen en voeten gebonden. De vrije markt is geglobaliseerd en andere landen kunnen elkander onder druk zetten. De gewone man/vrouw in de straat denkt individualistisch, zij moeten ook de huur betalen en de kindermonden voeden. Voor dure principes hebben zij niet genoeg geld.

Europese Unie

De mainstreamanalyse bij eurosceptici is dat de EU alsmaar uitbreidt en daarmee meer en meer de soevereiniteit van de lidstaten inperkt. Een andere analyse is dat de eurofielen mee in het globalistisch verhaaltje stappen. De EU is ook een economische unie, een enorme markt. Volgens de heersende logica is meer vrij verkeer van goederen en diensten nodig. De verschillen tussen lidstaten worden niet erkend of moeten geharmoniseerd worden (lees: nivellering).

Straffe uitspraken maar men hoeft geen complotdenker of communist zijn. Simpele observaties volstaan om het bewijs te leveren. Bijvoorbeeld een artikel in De Tijd. Draghi vindt de verschillen tussen de eurozonelidstaten te groot en deze bedreigt de economische muntunie. Draghi vindt dat de lidstaten wat flexibeler mogen zijn.

Zoals zoveel eurocritici hebben gesteld, de muntunie is een politiek project die economisch gezien een gedrocht is. Dat het nu fout gaat was te verwachten. Euro-aanhangers daarentegen gebruiken dat gedrocht voor meer zeggenschap. Zelfs eurorealisten zoals Johan Van Overtveldt stappen mee in die logica.

Meer economische verstrengeling betekent ook meer regulatie, want als één land fout gaat dan trekt deze alle anderen mee in zijn val. Ik heb Syriza en de besparingspolitiek al eerder besproken: door het budgettair wanbeleid van Griekenland moet de EU nu streng optreden. Er zijn spelregels aan de monetaire unie gekoppeld, en dus wordt de democratische soevereiniteit ingeperkt. Alleen radicaal-links en -rechts stellen dit in vraag.

TTIP is nog zo'n resultaat van de vrije markt als fetisj. Met TTIP wordt ook Investor-State Dispute Settlemen (ISDS) geïmplementeerd. Daarmee kunnen bedrijven staten aanklagen als deze winstverlies lijden door het staatsbeleid. De democratische soevereiniteit wordt wederom aangetast.

Conservatisme en christendemocratie

De vrije markt wordt anders bekeken vanuit elke ideologie. Liberalisme uiteraard omarmt de vrije markt. Twee andere ideologieën hebben een haatliefdeverhouding met de vrije markt: het conservatisme en de christendemocratie.

Het dilemma van het conservatisme is onlangs verwoord door conservatieve filosoof Roger Scruton in rekto:verso:
Vormt de alomtegenwoordigheid van de homo economicus ook niet een van de grootste bedreigingen waartegen conservatieven stelling zouden moeten nemen?
‘Je raakt hier aan een spanningsveld dat twee conservatieve denkstromingen verdeelt. De ene zegt: we hebben een vrije markt nodig omdat de economie ervan afhangt. Daar valt iets voor te zeggen. In elk geval liepen de pogingen van overheden om de economie aan banden te leggen en de winsten van bedrijven te herverdelen tot op heden faliekant af. Keer op keer leidden ze tot grotere ongelijkheid in plaats van kleinere.
Maar een conservatief mag zijn wereldbeeld niet beperken tot het louter economische. De ware conservatief verdedigt precies de positie dat je niet alles mag herleiden tot een economische transactie. Er moeten aspecten zijn van de condition humaine die gevrijwaard blijven van de markt. Vroeger deed religie dat. De kerk zei: “Seks is geen handelswaar, wij nemen dat voor onze rekening.” En dat deden ze ook: via het sacrament van het huwelijk en zo verder. 
Misschien moeten we cultuur en beschaving zo begrijpen: als datgene wat we willen afbakenen en vrijwaren omdat we ze naar waarde schatten, niet als koopwaar in een vrije markt, maar als objecten waarover we denken en waarmee we omgaan omwille van henzelf, niet omwille van hun geldelijke waarde. Als objecten waarnaar we kijken omdat we er onze eigen menselijke gezichten in weerspiegeld zien.’
Dit gevecht is in de meeste conservatieve partijen (Tories, Republikeinen, ...) beslecht in het voordeel van de vrije markt. De meeste conservatieven zijn economisch even rechts als liberalen. Meer zelfs, partijen als N-VA en VVD zijn ontpopt tot liberaal-conservatieve partijen.

Bovenstaande is ook het dilemma van de christendemocratie, qua ethiek ook conservatief. Sommige zaken zijn geen handelswaar. Over de Moerdijk woedde de discussie over de impact van TTIP bij CDAers en verwoord exact die vrees van marktisme.

Christendemocraten hebben ook een sociale reflex van solidariteit, ongelijkheid, sociale cohesie, gemeenschapsgevoel, ... Dit zijn zaken die marktisme aantasten. Moeten opa's en oma's vergoed worden voor de oppas op de kleinkinderen? Geen onzinnige vraag, vrijwilligerswerk zonder vergoeding staat in vraag.

Conservatisme en christendemocratie zijn eerder sceptisch, maar politici worden vaak meegezogen in de liberale logica door externe druk.

Cognitieve dissonantie bij links

Bij links is er een bizar bipolaire stoornis als het gaat om de vrije markt. Dit zorgt voor cognitieve dissonantie, mentale stress die een persoon ervaart als die persoon wordt geconfronteerd met twee conflicterende idealen.

Je hebt enerzijds het liberalistische ideaal van de vrijheid van goederen en diensten die stevig verankerd is in de EU en het fundament is van de vrije markt. Anderzijds is er de vrijheid van personen, ook stevig verankerd in de EU en het fundament van het kosmopolitisme en de multiculturalisme. Beide zijn evenwel twee zijden van de globalistische munt. Het één kan dus niet zonder het andere, men kan de ene vrijheid niet verminderen zonder het andere in vraag te stellen.

Een voorbeeld is de rijkentaks. Links verheerlijkt het globalisme, helemaal volgens Marx dat de arbeiders aller lande wou verenigen. Naties bestaan niet, leve het wereldburgerschap! Het probleem is dan ook, als de grenzen vervagen voor personen, dat dit ook geldt voor kapitaal. Links wilt dus de rijken voor alles laten betalen, maar veronachtzaamt dat men de rijken niet kan stoppen om gewoon de grens over te stappen. Dit kan men letterlijk nemen, buurland Luxemburg wordt nu als een belastingparadijs aanzien. Belastingparadijs moet hier aanzien worden als een moraliserend dictaat om een land die taksvriendelijker is te stigmatiseren. Hiermee is aangetoond dat de vrije markt de daadkracht van de staat om een billijk fiscaal beleid te voeren verkleint, waardoor die gefrustreerd en afgunstig naar andere staten uithaalt.

Nog een recenter voorbeeld is de oproep van Caroline Gennez om een tobintaks te heffen op transfers in het voetbal. Ik geef haar gelijk dat de bedragen die voor voetballers worden neergeteld schandalig zijn. Haar kritiek is wel selectief en ronduit verwarrend. Ze haalt onnodig het werk van Pikkety erbij. Wat heeft sociale ongelijkheid in godsnaam nu met voetbaltransfers te maken? De transfers duiden weerom op een cognitieve dissonantie. Men ziet de fenomenale bedragen en dit werkt voor een socialist als een rode vlag voor een stier. Tegelijkertijd zijn socialisten voor het vrije verkeer van personen. Ze kunnen dus de voetballers niet tegenhouden, dus afgunstig willen ze een deel van de koek. Dit gaan ze dan verspillen aan het oplossen van de ongelijkheid, met de morele drogreden dat voetballers gemeenschapsvormend moet zijn en dus hun gelijkheidsfetisj moet meefinancieren.

Links lost die cognitieve dissonantie op door simpelweg een overheid boven die wereldeconomie te plaatsen die de "vrije" markt gaat regelen. Zij gaat dus de individuele landen "harmoniseren" (lees: egaliseren). Wie denkt dat dit een nivellering gaat zijn, jammer maar helaas, dit betekent voor iedereen even hoge belastingen. Bij de Europese Unie lukt dit alsmaar meer en meer. Soevereiniteit en diversiteit van lidstaten worden uitgehold.

Conclusie

Door dit alles is er een Molotov-Ribbentrop pact tussen links en economisch rechts. Hiermee is de cirkel rond en de paradox compleet. Vrije markt impliceert vrijheid voor kapitaal, niet vrijheid voor burgers, bedrijven en overheden. Dit impliceert een stijging van de fiscale onrechtvaardigheid, een tekort aan ethiek, uitholling van de soevereiniteit van de staat en de ontwikkeling van superstaten als de Europese Unie.

Wie kan het tij doen keren? Radicaallinks? Radicaalrechts? De tijd zal het uitwijzen.

Reacties